Elke lens heeft een bepaalde minimale afstand ten opzichte van het onderwerp voor het maken van de foto. Deze afstand wordt de minimale scherpstelafstand genoemd. Als je dichter bij het onderwerp komt dan deze afstand, kun je niet goed scherpstellen op het onderwerp.
De minimale scherpstelafstand varieert al naar gelang de lens en bij zoomlenzen kan de minimale scherpstelafstand ook variëren al naargelang de brandpuntsafstand. Raadpleeg de specificaties van de lens om de minimale scherpstelafstand ervan te controleren of controleer de afstand die op de lens wordt aangegeven (zie onderstaande afbeelding).
De afstand wordt aan de voorkant van de lens aangeduid in meter (m) en voet (ft). De minimale scherpstelafstand van de lens SELP1650 hierboven varieert van 0,25 m (25 cm) tot 0,30 m (30 cm), afhankelijk van de brandpuntsafstand. Als je dichter dan die afstand bij je onderwerp komt, kun je niet naar behoren scherpstellen op het onderwerp en kan de sluiter niet worden ontgrendeld.
In situaties waarin je zo dicht mogelijk bij je onderwerp moet komen, bijvoorbeeld als je een close-up wilt maken van bloemen, zorg je eerst dat je helemaal ' op' het onderwerp zit en neem je vervolgens iets meer afstand om vast te stellen op welke afstand het onderwerp scherp in beeld is.